Handelshuur in crisistijd

De COVID-19 pandemie heeft een grote invloed op onze maatschappij en daardoor ook op de economische situatie van Vlaamse handelaars. Dit voornamelijk door de ministeriële besluiten om de verspreiding van het coronavirus te beperken. Zo hebben we al enkele maatregelen opgelegd gekregen die onder anderen de sluiting of beperking van handelszaken tot gevolg hadden. Hierdoor komen de zelfstandigen in financiële problemen met uiterst moeilijke situaties als gevolg.

De overheid heeft sinds de aanvang van de coronacrisis enkele steunmaatregelen uitgevaardigd. Dit zijn premies en leningen die aangegaan kunnen worden door de handelaars. De premies die van toepassing kunnen zijn voor u, kan u steeds vinden op de website van de Vlaamse Overheid.

Ondanks de steunmaatregelen van de overheid, zijn er nog steeds veel handelaars een pand huren om hun zaak uit te baten maar geen middelen hebben om de huurprijs te betalen. Is hier een oplossing voor?

Een eerste mogelijke oplossing kan zijn om te onderhandelen met de verhuurder. Er kan bijvoorbeeld overeengekomen worden dat de huurprijs verminderd wordt, de betaling van de huurprijs kan opgeschort worden of misschien kan er zelfs een stopzetting van het huurcontract overeengekomen worden. 

Wanneer onderling overleg geen uitkomst biedt aan de partijen, kan men in huurbemiddeling gaan. Dit is gelijkaardig met een onderling overleg, maar dan met een derde neutrale partij erbij die zal bemiddelen om tot een compromis te komen. Helaas biedt bemiddeling geen garantie tot een uitkomst maar het is zeker een poging waard.

Een laatste mogelijkheid is om te gaan procederen. Wanneer de huurder of de verhuurder besluiten om naar de rechtbank te gaan, is de uitkomst zeer onzeker. In de meeste situaties wordt door de verwerende partij overmacht ingeroepen, maar is hier wel sprake van overmacht?

Om van overmacht te kunnen spreken, zijn er twee grondvoorwaarden.

  • De eerste voorwaarde is dat de nakoming van de verbintenis onmogelijk is geworden.
  • De tweede voorwaarde is dat de gebeurtenis waardoor de verbintenis onmogelijk wordt, niet te wijten mag zijn aan een fout van de schuldenaar, in dit geval dus de huurder.

Wanneer we deze twee criteria toetsen aan de huidige situatie, lijkt het alsof de COVID-19 crisis wel degelijk een toepassing van overmacht is. Bepaalde rechtspraak van het Hof van Cassatie oordeelt echter dat een financieel onvermogen geen overmacht kan uitmaken. Hierdoor wordt de inroeping van overmacht vaak nietig verklaard.

Er wordt dus vaak in het voordeel van de verhuurder geoordeeld door de Belgische rechtbanken. Dit is uiteraard geen garantie aangezien er enkele gevallen zijn waar de huurder in gelijke gesteld wordt.

We kunnen dus concluderen dat deze problematiek voor enorm veel onzekerheid zorgt voor zowel handelshuurders als handelsverhuurders. Hierdoor is het steeds aangeraden om in elke huurovereenkomst een clausule betreffende overmacht in te voeren. Op deze manier hebben beide partijen meer zekerheid over de gevolgen.

 

Bronnen

www.vlaanderen.be

Bachelor proef Luna Jansen - handelshuur in tijden van corona: de gehoudenheid van de betaling van de huurgelden